dinsdag 9 juni 2009




                                          



















Een natte trouwerij op z’n Balisch.


Ik krijg het voor elkaar plat op de verkoelende tegeltjesverandavloer in slaap te vallen. Met de lekkere Bali geluidjes om me heen. 

Om kwart over twee schrik ik wakker. 

Fifi is dan al op en heeft zichzelf al in Balische outfit getransformeerd. Dit keer is de groene kebaya aan de beurt. Vanmorgen heeft ze de knoopjes een beetje verzet.

Ik trek mijn Afrikaanse jasje aan.





Om kwart voor drie staat Cerick uit de verte te zwaaien: het sein tot vertrek.

Zijn kindjes lopen nog niet in de traditionele kledij, maar blijken ook niet mee te gaan.

Cerick zelf heeft geen jasje aan: ‘Too hot,’ is zijn verklaring.

‘But I can do?’

‘O yes.’

De trappetjes aflopend naar de straat, heb ik weer veel succes. 

Raka gaat wel mee en heeft een fraaie bruine kebaya aan en het versiersel in het haar, dat Fifi haar ooit heeft gegeven.


We rijden naar Kapitù. En komen zowaar in het straatje, waar we vorig jaar Madé hebben bezocht. Die ons ooit gegidst heeft naar de Telaga Waja.

Ik zeg het tegen Cerick: ‘You remember? The man with the pigs.’

Ja, Cerick herinnert zich de man, maar dacht dat die in een ander straatje woont. Maar dan weet hij het weer.

Hoe klein is de wereld soms, ook hier op Bali. Want er zijn heel wat straatjes en steegjes op Bali en dan zijn we hier weer om een heel andere reden.

De compound van de bruiloft is een betrekkelijk kleine. Het is de behuizing van de ouders van de bruidegom.

De mensen puilen er als ’t ware uit.

Er zijn er dan ook die zich op de straat ophouden, met name mannen, voor de versierde poort.

Rechts vlak na de ingang de huistempel. Vrouwen staan en hangen er aan de meru-schrijnen, bezig met de offerandes te rangschikken.



Aan de linkerkant wordt ons door vriendelijke jongedames in de mooiste traditionele dracht gevraagd onze namen in het receptieboek te zetten.

Giften kan men er kwijt in een mooie ronde doos met gleuf.

Als “dank” krijgen we een gebakje met drankje aangereikt.


We lopen een smalle doorgang door waar achter de balé waar zo te zien straks het trouwritueel gaat plaatsvinden enkele rijen plastic stoeltjes staan geposteerd. Cerick gebaart ons te gaan zitten op de voorste rij in het midden. We voelen ons onwennig tussen al die vreemde mensen.





Misschien denken ze wel: wat doen die vreemdelingen hier?

Onze timing is goed,want we zitten nog niet of de priester arriveert en neemt plaats op de verhoging onder de balé voor ons.




Aan de zijkant een hele rij familie, waaronder de schoonmamma en Raka. Anom, de middelste zus van Raka zet zich er ook tussen.

Om wat te doen te hebben, ga ik maar wat filmen en maak ik fotootjes van het kleurrijke geheel. Zo’n kans krijg je ook niet zo vaak. Want dit is het echte Bali natuurlijk. Al voel ik me met die camera’s wel een soort pottenkijker. 






Er is ook weer het bekende ritueel van het zuiveren van de plaats. Vrouwen maken hun toertje, terwijl alles middels grote bossen gras met het heilige water wordt besprenkeld. Plus het ronddragen van allerlei attributen. En natuurlijk ontbreekt de kokosnoot niet.




Aanvankelijk is het bruidspaar volledig onzichtbaar. 

En dan ontwaar ik ze wat verderop in het rijtje mensen. De tijd met lekker keuvelen

doorkomend, terwijl ze aan het wachten zijn op het sein naar boven te komen bij de priester.




Ja en ik kan het niet over mijn hart verkrijgen, ze niet te begroeten, dat lijkt me een beetje raar, dus loop ik direct op ze af.

Ik word heel vriendelijk begroet, alsof het heel vanzelfsprekend is, dat we hier zijn.

De bruid heeft een opvallend zacht handje. 

Ik roep naar Fifi, die onmiddellijk op ons afkomt. Ik maak van die begroeting enkele fraaie foto’s.





Intussen is de priester goed in de gang geschoten. Opvallend is dat deze nog niet zo oud is. Een veertiger met het gebruikelijke sikje. Ik herken enige voorbereidingsacties van andere bruiloften. Inclusief het wassen van de voeten.













Als het bruidspaar zich voor de priester zet, is het er gelijk een drukte van belang. Hetgeen het filmen van het ritueel behoorlijk bemoeilijkt. Maar inventief als altijd, vind ik steeds wel weer een gaatje tussen de omringende vrouwen door.



Ik krijg al gauw gezelschap van een jongeman die het ritueel met zijn telefoontje probeert te filmen. Omdat het duidelijk is dat hij van de familie is, laat ik hem steeds discreet voorgaan. Dat kan hij wel waarderen en we krijgen een band. 



Als hij merkt dat ik tussendoor ook foto’s maak, vraagt hij of ik de foto’s kan doormailen. Zodra het gedaan is, spel ik mijn e-mailadres aan de jongeman, die in feite een broer van de bruidegom blijkt te zijn, zodat hij deze in zijn mobieltje kan zetten. Ook een DVD schijnt niet onwelkom te zijn. Die neem ik dan wel volgend  jaar mee.

We feliciteren het bruidspaar en gaan met hen op de foto.




En dan is het eten geblazen. Cerick beduidt ons in de rij te gaan staan.

Saté, kip, varkensvlees, vet spek en rijst zijn de belangrijkste ingrediënten.

We smullen er lekker van. En krijgen een ijsje toe.

Ja en wat doen we daarmee? Kunnen we het risico nemen om het te eten?

We vragen om advies aan Cerick.

‘Yes, no problem.’

Want het komt uit de ijsfabriek.


We hebben het nog niet op of Cerick stelt voor alvast naar het huis van de ouders van de bruid te gaan. Dat is slechts enkele honderden meters hier vandaan. In Kenderan.

De moeder is de vrouw van de boekjes en de zus van de schoonmamma.

Op zich vind ik het gek om daar nog naartoe te gaan. Meestal is de procedure toch andersom. Dan wordt de bruid ’s morgens opgehaald om binnen te treden in het ouderlijk huis van de bruidegom. Misschien is het, omdat ze in Jakarta gaan wonen, waar ze al verbleven. Dus van intreden in het ouderlijk huis van de bruidegom is helemaal geen sprake. 

We rijden er in de stromende regen naartoe.

Zo snel als we kunnen, de vele plassen ontwijkend en hier en daar bijna uitglijdend op het glibberige paadje, proberen we onder de pluutjes de behuizing van de bruid te bereiken. Ik met Cerick aan de arm en Fifi met Raka.




Ketut, de moeder van de bruid en zus van de schoonmamma van Cerick,  begroet ons hartelijk. En ook haar even magere mannetje komt naar ons toe. Haar naam is dus Ketut, normaal op Bali de naam voor de vierde in de rij van broers en zussen. Ik kijk verbaasd, is er twee keer een vierde in één familie? 

Het antwoord komt gauw: de schoonmamma is de vierde en deze Ketut, de moeder van de bruid, is de achtste. Bij de vijfde beginnen ze weer opnieuw. Vanaf dat moment noemen wij de schoonmamma, die even later achter ons zit, plagend: Ketu besar (= grote Ketut).

Fifi zegt: ‘Ketut big.’

Ze kan daar wel mee lachen.



Ik vraag of er nog andere broers of zussen aanwezig zijn, logisch toch als er zoveel zijn. Nee, die zijn er niet. Ook Ayu niet, die van de winkel in de Monkey Forest Street.

Ze heeft zich laten verontschuldigen. Debet daaraan is de gezondheidstoestand van de andere oma.



In feite zitten we op de overdekte veranda voor de kamer van de andere jongere dochter. Fifi heeft er later een leuk gesprekje mee.


Tegenover over ons de balé, waar waarschijnlijk straks het ritueel gaat plaatsvinden. Het is er volgestouwd met torenhoge offergaves van veelal fruit.

En de bekende bruidspoppen van kleurige rijst.


Rondom om ons vriendelijke mensen, die zich wel met ons weten te vermaken en met elkaar.

De regen houdt niet op en zal ook niet meer ophouden.

Wij krijgen op advies van Raka koffie geserveerd, die kent onze voorkeur.



Fifi begint er al gauw moeite mee te krijgen op de vloer te zitten. Omdat ik uit een ooghoek door de openstaande deur van de kamer heb gezien, dat er zich daar een stoel bevindt, vraag ik of Fifi daarop mag zitten.

Nee, dat kan niet, want die hebben ze misschien nog nodig voor het ritueel.

Maar ze mag wel op het bed plaatsnemen. Ook een goede oplossing, die Fifi gaarne accepteert.


Intussen is de vloer van de compound getransformeerd in een zwembad.

Onze sandaaltjes die we hebben moeten uitdoen, zijn net bootjes in het water. Ze dobberen met vele andere slippertjes lekker rond.



Cerick gaat er serieus op in als ik zeg dat het hier een gratis zwembad aan het worden is.

‘It is because of the rainy season.’

Het valt me dan eens te meer op dat hij met dit soort gelegenheden altijd heel ernstig is.

In de auto met hem op stap, is hij heel anders.


Maar ik krijg hem toch aan het lachen als ik zijn schoonmoeder voor de gek ga houden.

In feite zijn we nu aan het wachten tot het bruidspaar arriveert. Maar dat laat op zich wachten.

Cerick geeft daar uiting door te beginnen te gapen. Het duurt inderdaad wel lang. Maar ons kan het niet deren. Wij zitten er wel gezellig. 


Maar waarom het bruidspaar niet arriveert, daar weet kennelijk niemand het antwoord op.

De priester is ook al weer een tijdje gearriveerd en heeft zich neergezet op de veranda van het huis aan de zijkant. 



De luid vallende regen krijgt begeleiding van bliksem en gedonder. De omringende mensen houden de handen lachend voor de oren. Een welkome afleiding zou je kunnen zeggen.

En als ik flits bij het fotootjes maken, denken ze dat het bliksemt. 


Er is beroering als er een groepje vrouwen arriveert met offergaven op het hoofd. Soppend door het water lopen ze langs ons door in de richting van de familietempel om daarna op de weg terug plaats te nemen in de balé tegenover ons. 


Vanwaar wij zitten zien we het daar nu een gezellig gebeuren aan het worden.

Het ziet er naar uit dat straks daar het ritueel zal plaats vinden. Ik herinner mij, dat wij daar vorig jaar met Ketut de kleine en haar man zaten, terwijl ze ons de zelf gemaakte boekjes toonden. Raka heb ik al tijdje niet meer gezien. Cerick zegt dat ze in de keuken rechts van ons bezig is. Samen met Anom, haar zus, de filmster van de familie.



Er arriveert een groepje mannen, die links van mij op de vloer plaatsneemt.  Ik schuif ook wat op, zodat ze bij elkaar kunnen zitten. Het is dan ineens wel heel druk op de veranda.

Af en toe kijk ik naar achter of het met Fifi allemaal goed is. 

En dan is daar ook zo waar het bruidspaar, dat plaats neemt op de veranda vlakbij de priester, die overigens rustig aan het wachten is. 

Die komst is gelijk ook het sein voor opnieuw eten. Cerick zegt ons plaats te nemen in de rij, maar Raka, die in de buurt is, biedt aan om het ons te brengen. Dat slaan we niet af.

‘Good wife,’ zegt Cerick lachend.

Raka heeft voor elk van ons een berg eten opgeschept. Ik kan het echt niet allemaal op.


De man links van mij, die zo juist is gearriveerd met het groepje, is ook een broer van de bruidegom. Fifi vertelde me op weg hiernaartoe dat ze in het ouderlijk huis van de bruidegom had begrepen dat de vader twee vrouwen heeft. Op basis daarvan denk ik dat hij bedoelt dat ze halfbroers zijn.

Hij spreekt een heel klein beetje Engels. Net genoeg om een leuk gesprekje te hebben.

Zelfs een beetje filosofisch want er vallen de woordjes “peace in the world”. En we hebben het over Obama. Die ziet hij wel zitten. Zoals wel meer Baliërs hebben we gemerkt aan de borden langs de weg.

En dan ineens, volledig onverwacht, is er het sein tot vertrek. Voor ons dan, Cerick komt het ons mededelen. Zijn schoonmamma, Ketut Besar, wil naar huis. Die heeft het wel gehad. 



Echt erg vinden we het niet. Het is inmiddels tegen achten, we zijn er dan wel zo’n drie uurtjes geweest.

We proberen onze sandaaltjes te vissen uit het meer onder ons. Als ik erop probeer te lopen, maken ze een soppend geluid en het gevoel is navenant.

Omdat het nu pikkedonker is, is het moeilijk de plassen te ontwijken. Dat maakt nu ook niet meer uit, de schoenen zijn al nat. Het regent wel nog steeds, zodat de pluutjes nog steeds onmisbaar zijn.

We kijken terug op vijf uurtjes “the real Bali”.